De eerste steen gelegd
door
Abram Allegro
15 juli 1910
oud 4½ jaar
Datum van steenlegging
15 juli 1910Steenlegger(s)
Abraham AllegroAchtergrond steenlegger(s)
Abraham Allegro wordt op 14 oktober 1905 in Amsterdam geboren, op de eerste etage van Foeliedwarsstraat nr 40, in het gezin van Hartog Allegro (Amsterdam 1881- Sobibor 1943) en Naatje Cohen (Amsterdam 1880 - Sobibor 1943). Op 26 oktober 1907 verhuist het gezin naar Foeliedwarsstraat 50, 2 hoog.Vader Hartog is van beroep augurkenzouter, werkman en koopman in zuurwaren (Gezinskaart). Hij is ook de eigenaar van de panden Foeliedwarsstraat 50-52 en verkreeg uit de verhuur van de bedrijfsruimte inkomsten. Hartog Allegro kwam uit een arme familie. Gelijk zijn ouders zijn hij en Naatje in Zaandam getrouwd: veel arme Amsterdamse Joden huwden in Weesp of Zaandam omdat trouwen daar goedkoper was (men moest dan wel tevoren zes weken in de gemeente zijn ingeschreven).
Naatje beviel van Abraham in de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in de Camperstraat: minvermogende vrouwen bevielen vaak in gasthuizen omdat de hygiëne daar beter was dan thuis. En op die manier konden ook de leerling-vroedvrouwen praktijkervaring opdoen.
Het gezin telde drie kinderen: Abraham (1905-1943), Maurits (1906 -1960) en Louis (1922 - 1942).
Van Abraham worden de volgende beroepen vermeld: werkman, zuurinlegger en venter. Hij trouwt op 13 oktober 1937 met Johanna van Kleef (1917-1943). Ze hebben een dochter, Hanna (1937-1943). Abraham komt op 30 april 1943 om in Auschwitz.
Pand
Rechts van het dubbele pand 50-52 was tot oktober 1910 een gang (slopje), de Notenbomengang. Een poortje gaf toegang tot de gang en de woningen van nrs 44, 46 en 48. De woningen werden in oktober 1910 onbewoonbaar verklaard. Waarschijnlijk zijn in dat jaar de panden 50-52 gerenoveerd of herbouwd; het Woningboek (Stadsarchief, toegang 5445, 1897-1922) maakt geen melding van nieuwbouw in 1910 van dit adres.Lange tijd was de begane grond van de nummers 50 en 52 samengetrokken tot een bedrijfsruimte. Hierin zaten onder meer een groentezaak, een bergplaats en een karrenverhuurbedrijf. Na de oorlog had Maurits Allegro hier een autogarage.
Dit dubbele winkel/woonhuis stond op de nominatie gesloopt te worden in het kader van de gemeentelijke sloop- en nieuwbouwplannen voor de Waterloopleinbuurt. Verschillende instanties en personen werkzaam op het gebied van het behoud van het historische stadsgezicht zetten zich in voor het behoud van zowel de panden als de drie geveltekens. En met succes. Stadsherstel heeft de renovatie van nrs 40-52 ter hand genomen, en in 2019 werden de panden opgeleverd (zie site Stadsherstel/Restauratie).
Drie stenen in de gevel
Behalve de gedenksteen van Abram Allegro, zien we boven in de gevel een jaartalsteen: ’1660′. Daaronder bevindt zich een gevelsteen, met een kasteel of burcht met op de drie torens een naar links kijkende zwarte vogels. Op de oever rechts staat een boom, op de voorgrond een gracht met vier zwanen en helemaal links een ophaalbrug. Rond 1873 publiceerde de Amsterdamse jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso zijn ‘Schetsboek van Amsterdamse gevelstenen’. Op zijn stadswandelingen op zoek naar gevelstenen en gewapend met schetsboek, potlood en scherpe ogen noteerde Lopez Suasso bij de Foeliedwarsstraat 353 (dat was nr 44, ingang Notenboomgang): ‘kasteel met valbrug 1660; volgens S heette de stichter van thuis (‘t huis) “Pont Stein”. (Bibliotheek Stadsarchief nr 15030-86; manuscript).
‘S’, was Lopez Suasso’s echtgenote Sophie Adriana de Bruyn, een in Amsterdam geboren en getogen dame.