Kattenburgerplein 1 (1655) *

Kattenburgerplein 1 (1655) *, Jonas Witsen, Jacob Buttinc, Dirck Herbert en Reynier van Cuick, 28 september 1655

Ionas Witsen - P. Jacob. Buttinc
Fondateurs
van de
Eerste steen

(Dirck) Herbert - Reinier v.Cuick
Fondateurs
van de
Eerste steen

Datum van steenlegging

28 september 1655

Steenlegger(s)

Jonas Witsen, Jacob Buttinc, Dirck Herbert en Reynier van Cuick

Achtergrond steenlegger(s)

Jonas Witsen (Amsterdam 1647, overleden aldaar op 22 september 1675), was een zoon van Cornelis Jan Witsen, meervoudig burgemeester van Amsterdam, en Catharina Opsie. Een broer van Jonas was de bekende Nicolaes Witsen. Jonas legde de eerste steen van het nieuwe stadhuis (nu koninklijk paleis) op de Dam en voor het Zeemagazijn.
Vader Cornelis Jan was sinds 1655 bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Hij had een zetel in de Admiraliteit van Amsterdam en was betrokken bij de bouw van 's Lands Zeemagazijn (nu Scheepvaartmuseum).
Jonas hield veel van cultuur en had schilderles van Jan Lievens. Op 16 juli 1675 huwde hij in Sloterdijk met Sara van Raey. Hij stierf echter twee weken later, 27 jaar oud. Op 7 mei 1676 werd postuum zijn zoon Jonas geboren.

Reynier van Cuyck (of Cuick) werd circa 7 maart 1647 te Amsterdam geboren en overleed, waarschijnlijk aldaar, rond 6 december 1703. Hij werd begraven in de Zuiderkerk. Van Cuyck was buskruithandelaar en buiskruitfabrikant in Amsterdam. Hij was hiermee de opvolger van zijn vader, die ook equipagemeester was, en breidde het bedrijf nog verder uit. In 1668 werd Reynier vaandrig der burgerij en in 1693 kerkmeester van de Noorderkerk.
Op 2 april 1675 huwde hij te Amstelveen met Christina Benningh. Het echtpaar kreeg vier kinderen.

Van de andere twee jongens, Jacob Buttinc en Dirck Herbert, zijn vooralsnog geen biografische gegevens gevonden.


Pand

Voorheen 's Lands Zeemagazijn, of Admiraliteits Magazijn. De bouwactiviteiten begonnen op 28 september 1655 met het leggen van de eerste steen. Na een bouwperiode van negen maanden was het pand in 1656 voltooid. De architect was Daniel Stalpaert. Het gebouw staat op het eiland Kattenburg en heeft gediend als pakhuis en opslagplaats voor de uitrusting van de oorlogsvloot. Opdrachtgever van de bouw was de Admiraliteit van Amsterdam. Na een aantal incidenten raakte het gebouw in verval. In 1793 werd het Zeemagazijn herbouwd.
In 1972 werd het Scheepvaartmuseum er gehuisvest. In 2009 werd het gebouw ingrijpend gerenoveerd.

Relatie tussen steenlegger en pand

De vaders van Jonas Witsen en Reynier van Cuick (Cuyck) waren vertegenwoordigers van de twee belangrijkste partijen in de ontstaansgeschiedenis van het pand: de stad Amsterdam, en de Admiraliteit.
De vaders van Jacob en Dirck zullen zeker ook functies hebben gehad gerelateerd aan het Zeemagazijn.

Stenen

In het waterportiek van het gebouw, aan de IJ-zijde, is hoog in de wanden van het portiek aan weerszijden een stenen schild aangebracht. Op deze twee schilden wordt de eerste steenlegging herdacht. De steenleggers, ‘fondateurs’ staan op twee banieren onder hun respectievelijke familiewapens vermeld. Vanuit het gebouw gezien zijn dit aan de rechterzijde Jonas Witsen en Jacob Buttinc, en aan de linkerzijde Dirck Herbert en Reinier van Cuick. De schilden zijn aan de boven- en aan de onderzijde versierd met een laurierkrans, tressen en guirlandes van bloemen (pioenrozen, symbool voor liefde, geluk en Maria, en in het midden een zonnebloem, symbool voor groeikracht). De bloemen verwijzen naar de verwachte bloeiende toekomst van het jonge gebouw en van zijn jeugdige steenleggers.

De achternaam ‘van Cuick’ komt in de bronnen voor als ‘van Cuyck’.

En een kanonschot

Op 4 juni 2009 werd de herbouw van het pand, nu Scheepvaartmuseum, geïniteerd door een feestelijk kanonschot.